De omroep in Nederlands Indië

De omroep in Nederlands Indië begon in het begin van de twintigste eeuw met uitzendingen van amateurs. Deze amateurs richtten in de grote steden radio-verenigingen op, met meestal niet meer dan een paar honderd leden, die met een financiele bijdrage de uitzendingen mogelijk maakten. Hoewel dit uitzenden door particulieren officieel niet was toegestaan werd het door de overheid gedoogd. In 1920 bundelden deze verenigingen hun krachten in de “Bond van Nederlands-Indische Radio Verenigingen”. De grootste hiervan was de Bataviaasche Radio Vereniging, die iedere avond uitzendingen verzorgde vanuit het bekende Hotel Des Indes.






        



Intussen werd er in Nederland door Philips geexperimenteerd met uitzendingen naar de oost met een zender in Eindhoven. Op 11 maart 1927 werden de eerste signalen daar opgevangen. Op 1 juni van dat jaar sprak de koningin via deze zender tot het volk in Nederlands Indië.


Na deze positieve resultaten vatte men het plan op om een zender op te richten die regelmatige uitzendingen zou kunnen verzorgen. Grootste belanghebbende hierbij was natuurlijk Philips, die als leverancier van zenders en radiotoestellen in Nederlands Indië een markt zag. Verdere deelnemers waren o.a. de Nederlandse Handelmaatschappij, de Rubber Cultuurmaatschappij en andere bedrijven met belangen in Nederlands Indië. Op 18 juni 1927 werd de PHOHI opgericht. PHOHI staat voor Philips Omroep Holland Indië. Vanaf 1928 werden er proefuitzendingen gedaan met een zender te Huizen, in het Gooi. Men had juist deze plaats gekozen omdat er voor het zenden over lange afstanden niet alleen een goede antenne nodig is maar ook een goede “aarde”. En de aarde bleek in het Gooi zeer geschikt voor dit doel.


In Nederland waren er in deze tijd verschillende omroepverenigingen onstaan, het begin van de “verzuiling”. De regering had zich het hoofd gebroken hoe de beschikbare zendtijd moest worden verdeeld over deze verenigingen. Toen er tenslotte een verdeling was gemaakt vond men dat deze ook voor de uitzendingen naar Nederlands Indië moest gelden. De belanghebbenden in de PHOHI waren het hier niet mee eens. De Nederlandse bevolkingsgroep in Nederlands Indië had grote behoefte aan eenheid. De vrees voor nationalistische gevoelens van de plaatselijke bevolking zal daar niet vreemd aan geweest zijn. Bovendien was de bevolking in Nederlands Indië heel anders samengesteld dan die in het moederland.
Men wilde in Indië dus geen verzuiling en een omroepvereniging als de VARA wilde men beslist niet op deze zender toelaten! Uit protest tegen dit besluit besloot men de PHOHI-zender in 1930 demonstratief te sluiten.
Moeizame onderhandelingen volgden, tot tenslotte in 1933 een compromis werd bereikt: 1/3 van de zendtijd zou door de omroepverenigingen worden verzorgd en 2/3 door de PHOHI zelf. Van de deelname van de “zuilen” is uiteindelijk niet zo veel terecht gekomen. Alleen de KRO en de VPRO hebben uitzendingen verzorgd. De VPRO moest daar in 1936 om financiële redenen mee stoppen en zo bleef alleen de KRO tot het uitbreken van de oorlog over.


In Nederlands Indië wilde men ook zelf een omroeporganisatie oprichten. Ook hier wilde men beslist geen verzuiling en geen politieke of religieuze propaganda op de radio. De overheid wilde, net als trouwens met de pers in het algemeen het geval was, een dikke vinger in de pap houden. Toch kwam er in de voorwaarden voor de op te richten omroepmaatschappij geen verbod op deze propaganda voor. Men had hiervoor een andere oplossing bedacht: de zender moest datgene uitzenden wat het volk wenste, en WAT het volk wenste, dat bepaalde de Directeur van Waterstaat. Zo werd dan in 1928 in Amsterdam de “NIROM” opgericht. NIROM staat natuurlijk voor “Nederlands Indische Radio Omroep”. Met uitzenden werd pas in september 1934 begonnen, omdat de voorwaarde was gesteld dat de uitzendingen binnen één jaar na het begin op heel Java en binnen drie jaar in de gehele archipel te ontvangen zouden zijn. Dit vereiste een gedegen voorbereiding en de opbouw van een netwerk van zenders. Om naar de uitzendingen te kunnen luisteren had men een vergunning nodig, die werd gekoppeld aan een abonnement op de Nirom. Indië kwam dus eerder met een luisterbijdrage dan het moederland. Daar werd deze pas door de Duitse bezetter ingevoerd en voor de oorlog betaalde men alleen een vrijwillige bijdrage aan een omroepvereniging, of men luisterde gratis, dat werden de “klaplopers” genoemd.
De “uitzendstof”, zoals men dat officieel noemde was anders dan die in Nederland. Door de samenstelling van de bevolking, de vaak korte aanwezigheid in de kolonie, het klimaat en de werkdruk was er meer vraag naar vluchtig amusement dan naar cultuur.

De uitzendingen van de Nirom waren aanvankelijk alleen gericht op de Nederlandse bevolkingsgroep. Dit was de enige groep met voldoende kapitaalkrachtige leden die de omroepbijdrage en de aankoop van een radio konden betalen. Geleidelijk onstond er toch behoefte aan uitzendingen in lokale taal, meer gericht op de lokale bevolking. De eerste “oosterse” uitzendingen werden weer door amateurs verzorgd. Het was de, in 1932 opgerichte, “Solosche Radio Vereniging”, die, met een zender van de Javaanse Kunstkring, voornamelijk gamalan en wajang muziek uitzond. Vanaf 1935 ging de Nirom steeds meer oosterse uitzendingen verzorgen en in 1939 waren er zelfs meer uren “oosterse” dan “westerse” uitzending.

Zo was de situatie bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog: uitzendingen van de amateurs, de PHOHI en de Nirom. De PHOHI beschikte ten tijde van de Duitse inval in Huizen over drie zenders. Op 14 mei, in de namiddag, gaf de militaire commandant opdracht om het zenderpark op te blazen. Deze operatie verliep moeizaam, misschien te verklaren uit het gegeven dat men op de fiets was gearriveerd en zodoende niet al te veel springstof had kunnen meenemen. Na enkele pogingen (ook de Hilversumse brandweer moest zich er mee bemoeien) slaagde men er echter in twee van de drie zenders geheel te verwoesten. De derde zender werd minder ernstig beschadigd, deze werd later in opdracht van de Duitsers gerepareerd.
De bezetter bereikte nu toch wat de Nederlandse overheid niet lukte: er kwamen uitzendingen naar Nederlands Indië, die geheel door de omroepverenigingen werden verzorgd. Maar hieraan kwam in augustus 1941 een einde toen de omroepverenigingen door de bezetter werden opgeheven.

Nederlands Indië bleef intussen nog buiten de oorlog, maar die kwam uiteindelijk toch. Op 8 maart 1942 volgde de capitulatie van Nederlands Indië. Bert Garthoff sloot toen de Nirom-uitzending met de historische woorden: "Wij gaan nu sluiten. Vaarwel, tot betere tijden. Leve de Koningin" Toch gingen de uitzendingen van de Nirom hierna nog een week door, maar wel uitsluitend met muziek en Japanse “berichten van orde”. Deze uitzendingen werden zoals gewoonlijk afgesloten met het Wilhelmus, tot ieders verbazing zonder dat de Japanse bezetter hier bezwaar tegen maakte. Pas later drong het tot deze door wat er was gebeurd en drie Nirom medewerkers hebben daar toen met hun leven voor moeten betalen.
Van mei tot december 1942 zijn er nog Nederlandstalige uitzendingen van de Japanse bezetter geweest, daarna werd het stil, wat Nederlandstalige uitzendingen betreft.

Op 11 september 1945, dus bijna een maand na de Japanse capitulatie, werd de radio door de Japanners overgedragen aan de Republikeinse regering. (11 september is sindsdien in Indonesië “Hari Radio”). Oktober 1946 kwamen de eerste Nederlandse uitzendingen weer in de lucht door “Radio Batavia” onder Engelse leiding.
Tot november 1946 werd er samengewerkt door de Nederlandse en de Republikeinse radio, een gedwongen samenwerking omdat de zender werd onderhouden en bediend door Indonesische technici. Daarna bouwden de beide partijen hun eigen radio-organisaties op. In mei 1947 wordt de ROIO, Stichting Radio In Overgangstijd opgericht. De uitzendingen daarvan werden overheerst door programma's van en voor militairen, die in grote aantallen werden aangevoerd in verband met de politionele acties.
Tenslotte vond in december 1949 de overdracht van de soevereiniteit plaats en ging de radio over naar de RRI, de Radio Republik Indonesia. Deze zette ook de Nederlandstalige uitzendingen voort, maar deze werden steeds minder tot ze, in 1957, door het conflict om Nieuw Guinea, geheel ophielden.